Taal


De taal bij kinderen kunnen we stimuleren op verschillende manieren. Hieronder vind een voorbeeld bij het gebruik van een cd-rom.


Klanken en rijmen
Deze cd-rom is ontwikkeld als voorbereiding op het leesonderwijs. De Edurom klanken en rijmen sluit uitstekend aan bij de kerndoelen van het basisonderwijs. Deze oefeningen zijn ter stimulering van de auditieve vaardigheden. Verschillende werkvormen komen aan bod zoals auditieve discriminatie (het herkennen van klanken), auditieve analyse (onderscheiden van klanken binnen een woord) en auditieve synthese (woorden opbouwen uit losse klanken).


  Zoals je op de bovenstaande afbeelding kunt zien, zijn er vijf verschillende categorieën. 




Op de afbeelding hierboven zie je een voorbeeld van een oefeningsweergave.

werkwijze:

Er wordt een middenklank afgespeeld en je ziet een aantal prentjes. De kleuter moet de prentjes zelf benoemen en een prentje uitkiezen waarop dezelfde afbeelding staat. 

Bij een andere oefening is het de bedoeling dat de kleuter de juiste klank bij de juiste schrijfwijze plaatst, bijvoorbeeld de ee hoort bij been. 


Een van de andere oefeningen hoor je een woord in stukjes, de kleuter moet deze aan elkaar lijmen, zo krijgt hij een volledige prent. 


Bij de rijmen ziet de kleuter 4 tekeningen op het scherm.  Je hoort een rijmpje van twee regels en de kleuter moet het laatste (rijm-) woord zelf invullen door op de juiste afbeelding te drukken.

 
Taal in de klas
.

Op de volgende site staan heel wat ideeën om te werk te gaan met taal in de klas.



Je vindt er boekbesprekingen,  auditieve oefeningen, oefeningen op het alfabet, taalspelletjes, en nog zoveel meer.


Taalontwikkeling stimuleren



Artikel taalontwikkeling


 Ouders en andere opvoeders spelen een belangrijke rol in de taalontwikkeling. Je vindt hier heel wat tips om die ontwikkeling te stimuleren. Het is heel belangrijk dat dit op een natuurlijke, spontane manier gebeurt. Kinderen leren geen taal door ‘taallesjes’ te geven, wel doorheen dagdagelijkse bezigheden zoals tijdens het eten, verzorgingsmomenten, een wandeling samen,... Dit kan door te verwoorden wat er gebeurt, wat je kind ziet en door te reageren op wat het zelf zegt. Taal leren gebeurt ook spelenderwijs, zoals bv. door liedjes te zingen, rijmpjes op te zeggen of met klankspelletjes.

Tijdens het praten met baby’s en kinderen, is de verleiding vaak groot om de taal te vereenvoudigen, bv. door voorwerpen aan te wijzen en er de aandacht op te vestigen met woordjes als ‘dat’, ‘hier’, ‘kijk’, ‘zo’, ... Het is echter belangrijk om op een rijke, niet vereenvoudigde manier tegen hen te spreken. Vertrek vanuit concrete ervaringen die zich hier en nu voordoen. Praat op een natuurlijke manier met het kind, zonder de taal te beperken. Het jonge kind leert klanken, woorden en intonatie door gewone, dagdagelijkse situaties te verwoorden.

Voor wie met jonge kinderen praat, is het onvermijdelijk om woorden en uitdrukkingen te gebruiken die het kind nog niet (actief) beheerst. Rijke taal loopt vooruit op wat het kind al zelf kan zeggen. Door nieuwe taal aan te bieden wordt de taalontwikkeling van het kind gestimuleerd. Nieuwe woorden moeten wel begrijpelijk gemaakt worden. Het kind leert het best wanneer ze het onbekende kunnen vast hangen aan iets bekends. Belangrijk is dat de begeleider actief opvolgt of het kind de boodschap begrijpt en zo nodig het taalaanbod herhaalt of aanpast om het begrip te bevorderen.

Stimuleer het kind tot taal door het kansen te geven om te spreken. Door vragen te stellen, krijgt het kind spreekkansen. De vragen bepalen hoe het gesprek verder verloopt. Zo zijn open vragen moeilijker, maar wel meer stimulerend dan gesloten vragen.  Bijvoorbeeld ‘ Speel je met blokken?’ wordt ‘ Waarmee speel je?’

Wees je bewust van de kracht van vragen voor de taalstimulering van jonge kinderen. Ook aan baby’s kan je vragen stellen. Las een pauze in zodat het kan reageren door een ‘uh’, een glimlach, een beweging met de handjes, … Antwoord zelf ook eens om het gesprekje verder te kunnen zetten.

Wat belangrijk is bij 0- tot 6-jarigen is dat je varieert in je vraagstelling, dat je vragen afwisselt met rustmomenten en momenten waarin je uitleg geeft en woorden aanreikt en dat je luistert naar de antwoorden die kinderen geven.

Als een jong kind spontaan iets zegt of antwoordt op een vraag, is het van groot belang om daar positief op te reageren. Dat kan op heel verschillende manieren: door uit te breiden, vragen te stellen ter bevestiging, uit te dagen, door te vragen en terug te kaatsen. Help het kind verwoorden wat het wil vertellen en om de tijd te nemen om uit te zoeken wat het precies bedoelt.

Bij een kind heeft het zeer weinig effect om fouten expliciet te verbeteren. Het heeft niet altijd door waarop de verbetering slaat en is ook veel meer bezig met de betekenis van taal dan met de vorm. Het is daarom beter om jonge kinderen in natuurlijke gesprekken te voeden met rijk en correct taalaanbod, veeleer dan hen expliciet op hun vormfouten te wijzen.

 
Kind en gezin, taalontwikkeling stimuleren, [Elektronische versie], groeimee.be

http://www.groeimee.be/category/trefwoorden/taalontwikkeling 

 
Stimuleer taalontwikkeling bij anderstaligen

Hoe stimuleer je taalontwikkeling bij anderstaligen?

 15 Tips

1
Anderstaligen moeten eerst wennen aan onze taal. Geef ze de kans om het Nederlands zoveel mogelijk al doende te leren in natuurlijke situaties. Begin niet met taallesjes te geven of woordjes aan te leren.

2
Probeer erachter te komen waarin de anderstalige leerling geïnteresseerd is. Observeer tijdens vrij spel: waarmee speelt hij, waarover tekent hij? Kinderen praten makkelijker over onderwerpen die hen interesseren of waarmee ze ervaring hebben. Misschien weet je anderstalige leerling wel veel over een onderwerp waar de andere leerlingen niets van kennen?

3
Let op de lichaamstaal van de anderstalige leerling. Wacht hij op een bemoedigend woord, of wil hij liever geen aandacht waar de andere leerlingen bij zitten? Is hij nog te bang om aan een bepaalde activiteit deel te nemen, of heeft hij meer uitleg nodig?

4
Maak je taal begrijpelijk door zoveel mogelijk visuele steun te bieden: prenten, gebaren, mimiek… Maak uitstappen met de klas of breng voorwerpen mee. Zet de anderstalige actief aan het werk met doe opdrachten en verwoord de handelingen terwijl je ze zelf voordoet. Let er wel op dat de visuele ondersteuning de taal niet gaat vervangen. Visuele informatie moet steeds een verduidelijking zijn van talige informatie.

5
Bewegingsactiviteiten bieden een uitstekende kans om vertrouwd te raken met instructies als: “Straks ben jij aan de beurt.” Ook met elementaire schoolse begrippen als links, rechts, eerst, naar omhoog, wachten, recht, blauw, langs de lijn… Leerlingen kunnen een duidelijk verband leggen tussen wat er te zien is en wat gezegd wordt. Daardoor pikken ze taal snel op.

6
Elk kind dat een nieuwe taal leert, maakt een zogenaamde ‘stille periode’ door. Bij sommige kinderen duurt het maanden vooraleer ze tot spreken overgaan. Bij anderen gaat het vanzelf. Respecteer dat en forceer niet.

7
Geef de nieuwkomer iets waar hij verantwoordelijk voor is: bijvoorbeeld de plant in de klas water geven, het bord schoonvegen. Je kan hem ook een prent laten vasthouden of iets laten herhalen. Met andere woorden: betrek de leerling bij de taken van de klas, zonder overdreven de aandacht op hem te vestigen. Aanvankelijk kunnen het vooral niet-talig taken zijn, gaandeweg meer talige.

8
Alle kinderen moeten zich kunnen uiten, ook anderstaligen. Omdat zij dat nog niet kunnen in het Nederlands, zal het nodig zijn andere expressiemogelijkheden te voorzien: tekenen, beweging, boetseren in klei, speeldeeg… Anderstaligen kunnen ook nog geen grenzen aangeven of ze begrijpen andere kinderen niet wanneer die een grens aangeven. Spreek met de klas een gebaar af of een kort woord, bijvoorbeeld “Stop!”.

9
Stel in het begin niet te veel vragen waarop je een gesproken antwoord verwacht. Vraag om een non-verbale reactie: iets aanwijzen, halen, nadoen enzovoort. Zo kan je nagaan wat de leerling al begrijpt.

10
Haal de anderstalige over de drempel om te spreken door eerst ja/nee vragen te stellen en gesloten vragen zoals ‘Wil je de rode of de groene stift?’. Ook door versjes of liedjes aan te leren.

11
Toon interesse als de anderstalige leerling iets wil vertellen. Reageer positief, toon dat je het op prijs stelt dat hij het woord wil nemen. Stel ondersteunende vragen; ‘Is het dat wat je wilt zeggen”. Bouw voort op de uitingen van de leerling met bijkomende vragen of commentaren; zet het gesprek voort. Bied in jouw vragen de correcte vormen en een rijke taal aan. Corrigeer taalfouten niet expliciet, maar herhaal het enkel op de juiste manier.

12
In het begin is het mogelijk dat de anderstalige leerling verzuipt tijdens klassikale activiteiten, kringgesprekken… Heb genoeg geduld. Tolereer hun gedrag tijdens die momenten, of geef hun desnoods even iets anders te doen (bijvoorbeeld een tekening of boekje). Leg in dat geval aan de andere leerlingen uit waarom je dit toelaat.

13
Onderschat de anderstalige leerling niet. Als hij zich al herhaaldelijk mondeling in het Nederlands uit, kan je meer open vragen stellen. Bijvoorbeeld een hoe- of een waarom-vraag. Als dat toch te moeilijk blijkt, kan je de vraag vernauwen door geleidelijk meer en meer gesloten vragen te stellen. Laat voldoende tijd om te antwoorden.

14
Praat met de andere kinderen over het feit dat de anderstalige leerling geen Nederlands begrijpt. Maak de situatie concreet door je leerlingen te confronteren met een taal die ze zelf niet begrijpen: lees een prentenboek voor in het Frans of Engels, leg een spel uit in een andere taal… Zo ontstaat er begrip en verdraagzaamheid.

15
Houd er ook rekening mee dat sommige anderstalige kinderen niet vertrouwd zijn met westerse onderwerpen als Sinterklaas, dinosaurussen, piraten, ontbijt met boterhammen of granen …

4 september 2009, "stimuleer taalontwikkeling bij anderstaligen", [elektronische versie] klasse leraren.
.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten